Niet de Amerikaanse hoofdstad Washington, niet de iconische metropool New York, maar de bijna provinciaals aandoende stad Boston groeide uit tot het hoogtepunt van mijn rondreis langs de Amerikaanse oostkust.
Of eigenlijk moet ik zeggen: Boston en omgeving. Toen we drie dagen na aankomst in de Verenigde Staten ons hotel in New York achter ons lieten om een paar ‘blocks’ verderop de huurauto op te halen, keken we uit naar de paar uur durende rit in noordoostelijke richting. Die was in eerste instantie niet zo spectaculair. De dorpen regen zich ritmisch aan elkaar: tankstation, ketenhotel, fastfoodrestaurant, huizen, een winkel en nadat je ‘Town Hall’ was gepasseerd hetzelfde rijtje, maar dan in omgekeerde vorm. Leuk om te zien, maar een tikje monotoon.
Eenmaal in Connecticut kregen de dorpjes langzaam maar zeker een wat ander karakter. De bouwstijl veranderde, werd flamboyanter en sierlijker. Huizen, veelal wit, hadden ineens bijna zonder uitzondering een grote veranda, fraaie erkers en soms zelfs een grappig torentje. Dan weet je dat je in New England bent.
Nieuw-Engeland dus in goed Nederlands. En inderdaad: je zal dit soort huizen in Engeland zelf niet tegenkomen, maar de uitstraling heeft wel degelijk iets Brits. New England omvat (delen van) de staten Connecticut, Maine, Massachussets, New Hampshire, Rhode Island en Vermont. Dit gebied werd oorspronkelijk gekoloniseerd door uit Engeland afkomstige puriteinen, een strenge geloofsgemeenschap die emigreerde om vervolging te ontlopen en aan de overkant van de grote plas een betere samenleving te stichten en hun geloof te verspreiden.
Boston is de officieuze hoofdstad van New England en naar deze stad waren wij onderweg. Het was september, nog net te vroeg voor de beroemde Indian Summer, maar toch genoten we met volle teugen van het landschap. De motorways lieten we bewust links liggen en we kozen voor de oude highways. De rit voerde door een landelijk gebied met veel, ontzettend veel bossen, her en der een glooiing die verder geen naam mag hebben en natuurlijk die charmante dorpjes.
Laat in de avond kwamen we aan in het stadje waar we een overnachtingsadres hadden geboekt. Ver buiten Boston, in een stadje met een fascinerende naam dat ons tijdens het boeken verder niet zo veel zei: Salem. Dat bleek een gelukkige keuze. In Salem keken we onze ogen uit en niet alleen om de gruwelijke heksenvervolgingen die hier plaatsvonden. De autoluwe winkelstraat Essex Street leek eigenlijk helemaal niet op die in een Amerikaans stadje, maar eerder op Jameson Street, de belangrijkste winkelstraat van Hull in Engeland. Een vreemde gewaarwording.
De volgende morgen stond dan eindelijk Boston op het programma. Een stad die de schrijver van dit reisverslag tot dat moment eigenlijk alleen kende van de televisieserie Cheers. Midden in de stad staat een oud bakstenen gebouw. Aangezien we onze huurauto in een naburige parkeergarage stalden, was dit ongeveer het eerste wat we van Boston zagen . Gebouwd in 1713 is dit gebouw – ooit Statehouse en later stadhuis – het oudste gebouw van Boston.
Het centrum van de hoofdstad van Massachussets is grotendeels gelegen rond het Boston Common, een groot en groen stadspark. Rondom het park staan statige herenhuizen en het huidige State House, waar je, ook als toerist, na de gebruikelijke screening vrij kunt ronddwalen.
Zeker in vergelijking met New York is het centrum van Boston gemoedelijker, bijna provinciaals. De architectuur en atmosfeer doen niet zelden denken aan Europa. Aan de andere kant van wat vroeger de rondweg, maar nu een tunnel is, ligt de wijk North End. Dit is Bostons eigen Little Italy. En waar de Italiaanse wijk van New York een beetje verwaterd is, is die in Boston nog springlevend, compleet met terrasjes met roodwit geblokte tafelkleedjes en op straat druk gebarende mannen in zwartwitte gangsterschoenen.
Wie Boston bezoekt en een idee wil krijgen van de geschiedenis volgt het zogeheten Freedom Trail: een 4 kilometer lang, met rode bakstenen gemarkeerd pad dat langs 16 historische locaties voert. Wij hebben de route bijna helemaal gevolgd. Bij terugkomst konden we het niet laten. Aan de rand van Boston Common, in Beacon Street, staat een gebouw dat vele Nederlanders nog van televisie zullen kennen. Loop de trap af, open de deur en stap de bar binnen waar iedereen je naam kent. Het is een beetje een ‘tourist trap’, maar het bier is er koud en de hamburger smaakt best. Cheers!