De geschiedenis van Chevrolet

Op Eerste Kerstdag 1878 werd er in het Zwitserse dorp La Chaux-de-Fonds in het Jura-gebergte een jongen geboren die was voorbestemd om de wereld van de automobiel-industrie voorgoed te veranderen. Zijn naam was Louis Chevrolet. Eind 1887, toen Louis pas negen jaar oud was, verhuisden de Chevrolets met hun vijf kinderen naar Beaune in Frankrijk, waar de familie verder uitgroeide tot zeven kinderen.

Hoewel vader Joseph zijn brood verdiende als uurwerkmaker, besloot Louis om auto-monteur te worden. Hij vond een baan bij het sleepbedrijf van Roblin dat tevens koetsen en fietsen repareerde. Volgens de legende zou Louis Chevrolet in de lente van 1896 of 1897 bij de garage zijn opgehaald om een auto te repareren van een gast die in het ‘Hôtel de la Poste’ verbleef. De auto, die toentertijd voor enorm veel opschudding zorgde, behoorde toe aan een Amerikaanse multimiljonair, Vanderbilt. Dat moet het moment zijn geweest dat Louis Chevrolet tot tweemaal toe ‘verliefd werd’: in eerste instantie op de auto en vervolgens op het idee om te emigreren naar Amerika.

In Beaune ontplooide Louis Chevrolet nog een passie; racen. Rond die tijd nam de tiener deel aan zijn eerste wielerwedstrijden in de heuvels achter Beaune, waarvan hij er vele won.

Het was feitelijk zijn ‘Gladiator’-fiets die hem begin 1899 op het idee bracht naar Parijs te vertrekken. Hij kreeg een baan in een garage van de autofabrikant Darracq (die toentertijd ook de ‘Gladiator’-fietsen produceerde), waar hij alles leerde wat er maar te leren viel over de verbrandingsmotor. Louis was besmet geraakt met het ‘autovirus’.

Met het geld dat hij in Parijs verdiende, financierde Louis zijn overtocht naar het Amerikaanse continent, te beginnen in Canada. In Montreal werkte hij als coureur en monteur (wat in die tijd hetzelfde betekende), om enkele maanden later door te reizen naar New York, opnieuw met wat spaarcenten op zak.

Grote successen en zware ongelukken tijdens carrière als coureur
In New York werkte Louis Chevrolet in eerste instantie in een garage die werd gerund door William Walter, eveneens een Zwitser, afkomstig uit Biel, die naar Brooklyn was geëmigreerd. In 1901 maakte Louis de overstap naar de Amerikaanse tak van De Dion-Bouton. In 1905 haalde hij de voorpagina’s toen hij zijn eerste race reed. Hij bestuurde zijn Fiat op stijlvolle wijze, won de ‘Three Miles’ tijdens zijn debuutrace en noteerde en passant een nieuw snelheidsrecord ‘op de mijl’. Zijn gemiddelde snelheid bedroeg 109,7 km/u. Dit resultaat maakte hem in één klap beroemd en in hetzelfde jaar brak hij zijn eigen wereldrecord door nog eens een seconde sneller te gaan. Ook dook hij onder het wereldrecord over een afstand van 68 mijl. In 1906 stapte Louis over naar Walter Christie om daar te helpen bij de ontwikkeling van een nieuwe racewagen met voorwiel-aandrijving en een Darracq V8 motor. Het resulteerde opnieuw in een wereldrecord: 191,5 km/u.

Maar de naam Chevrolet was voorbestemd om nog bekender te worden. In de daarop volgende jaren volgden Arthur en Gaston hun nu beroemde broer in de wereld van de autosport, resulterend in het feit dat er zo nu en dan drie Chevrolets op de startgrid van een race te bespeuren waren. In de meeste gevallen echter was Louis de held en hij werd door de Amerikanen liefkozend ’the dare-devil Frenchman’ genoemd.

In de jaren daarna nam Louis deel aan vele races, in ondermeer een Buick, een Cornelian en bovenal een Frontenac die hij zelf had ontworpen.

In 1920 kwalificeerden zeven Frontenacs (waaronder vier onder de naam Monroe) zich voor Indianapolis, maar het evenement draaide op een drama uit. Louis Chevrolet, die altijd gebruik wilde maken van het nieuwste materiaal, besloot op het laatste moment een paar nieuwe, uit vanadiumstaal vervaardigde spoorstangen te monteren die hij zojuist had gekregen. Ongelukkig genoeg was het staal niet op de juiste wijze gehard. Het gevolg was dat de een na de andere auto de strijd moest staken. Alleen Gaston Chevrolet finishte en won de legendarische race met een gemiddelde snelheid van 141 km/u.

Maar de racecarrière van de broers eiste zijn tol. Als gevolg van een reeks ongelukken tussen 1905 en 1920 verbleef Louis Chevrolet in totaal drie jaar in het ziekenhuis. Op 25 november 1920 kwam zijn broer Gaston bovendien om tijdens een fatale race in Beverly Hills, in Los Angeles. Als gevolg daarvan nam Louis Chevrolet nooit meer deel aan een race.

Een ingenieuze ontwerper heeft ruzie met het merk dat zijn naam draagt
Vanwege zijn betrokkenheid als coureur bij Buick kruisten de paden van Louis Chevrolet en William C. Durant, de oprichter van General Motors, elkaar diverse malen. ‘Billy’ Durant onderkende de enorme vaardigheden van Louis Chevrolet en begon een samenwerking met hem om op 3 november 1911 gezamenlijk de ‘Chevrolet Motor Car Company’ op te richten. De eerste Classic Six-modellen rolden begin 1912 in Detroit de fabriek uit.

Louis Chevrolet wilde altijd al kwalitatief hoogwaardige auto’s bouwen, maar Durant doorzag al vroeg de trend voor auto’s voor “de man op de hoek”. Het was zijn doel om auto’s zo goedkoop mogelijk te produceren. Geen van de beide compagnons week af van zijn ideeën, met als resultaat dat Louis Chevrolet in 1913 de handdoek in de ring wierp en zijn eigen bedrijf verliet. Hij moest zijn naam echter achterlaten.

Hoewel het merk Chevrolet zich in lijn met Durant’s plannen snel ontwikkelde, keerde Louis Chevrolet terug naar zijn oude passie, namelijk het bouwen van uiterst geavanceerde auto’s die aan topraces konden deelnemen. Voor dit doel richtte hij in 1914 de ‘Frontenac Motor Corporation’ op.

De nieuwste ontwikkelingen van Louis Chevrolet trokken al snel weer de aandacht van de industrie en samen met de ‘Stutz Motorcar Co’ bouwde hij de eerste productieversie van de Frontenac, ondanks de moeilijke economische situatie. Het werd al snel dé showauto voor de Amerikaanse auto-industrie in de jaren 20.

Maar Louis Chevrolet wilde verder gaan met ontwerpen. In 1926 begon hij samen met zijn broer Arthur aan de ontwikkeling van een lichte vliegtuigmotor in een bedrijf dat hij startte onder de naam “Chevrolair 333”. Het bedrijf werd echter weer opgedoekt toen hij brak met zijn broer.

Vervolgens richtte Louis in Indianapolis onmiddellijk de ‘Chevrolet Air Car Company’ op, maar hij was gedwongen het bedrijf weer te sluiten als gevolg van de aanhoudende economische crisis. In 1932 zette hij voor de laatste maal een ‘ontwikkelings-hoogstandje’ neer met de tiencilinder radiaal motor, waarvoor hij een patent aanvroeg. Maar tegen de tijd dat het patent op 19 februari 1935 eindelijk geregistreerd werd, beschikte Louis niet langer over de kracht om het bedrijf nieuw leven in te blazen. In plaatst daarvan werkte hij – zoals hij zijn carrière ooit begon – als monteur. En zijn werkgever was … de Chevrolet fabriek in Detroit.

In 1934 werd Louis Chevrolet ziek en kreeg een beroerte. In hetzelfde jaar overleed zijn 27 jaar jonge zoon Charles. Zijn tweede zoon, Alfred, woonde tot 1971 in Detroit en overleed op 59-jarige leeftijd.

Louis Chevrolet overleed op 6 juni 1941 op 63-jarige leeftijd in zijn huis in Lakewood, ten oosten van Detroit. Hij heeft miljoenen auto’s nagelaten die zijn naam dragen. Een Amerikaanse journalist vroeg hem eens of hij zo beroemd was geworden vanwege het merk Chevrolet of andersom. Chevrolet antwoordde met een glimlach: “Het was zeker een beetje van allebei. Maar één ding is zeker: ik was er het eerst…”

(nog geen waarderingen)
Laden...